Dit geldt, aldus het Hof, ook voor eindbeslissingen in het tussenvonnis, tenzij het tussenvonnis reeds werd betekend en de cassatietermijn reeds eerder was verstreken.
Een tussenvonnis kan evenwel gemengd zijn en dus naast een beslissing alvorens recht te doen, tegelijkertijd een eindbeslissing bevatten.
Een eindbeslissing is een beslissing waarbij de rechter zijn rechtsmacht over een bepaald geschilpunt uitput.
Wanneer dit gemengd tussenvonnis vóór het te wijzen eindvonnis werd betekend, moet de cassatievoorziening tegen de eindbeslissingen in dit tussenvonnis binnen drie maanden (zie art. 1073 Ger.W.) na deze betekening worden ingesteld.
Hieruit volgt dat een cassatieberoep tegen een gemengd tussenvonnis slechts ontvankelijk kan worden ingesteld:
- tegen de beslissing alvorens recht te doen in het tussenvonnis: na het eindvonnis en ten laatste drie maanden na de betekening van het eindvonnis
- tegen de eindbeslissing in het tussenvonnis: ten laatste drie maanden na de betekening van het tussenvonnis of, indien het tussenvonnis niet werd betekend, ten laatste drie maanden na de betekening van het eindvonnis.
Het cassatieberoep werd méér dan drie maanden na de betekening van het eindvonnis ingesteld, en was bijgevolg laattijdig.
De termijn van hoger beroep ten aanzien van een eindbeslissing neemt evenwel ook hier reeds een aanvang vanaf de betekening van het tussenvonnis, niettegenstaande er nog geen eindvonnis werd gewezen en er kan geen hoger beroep meer worden ingesteld tegen een tussenvonnis indien de termijn van hoger beroep tegen het eindvonnis reeds verstreek.